Als je net begint met Kung Fu, voel je je waarschijnlijk een beetje klungelig. Je kijkt om je heen en denkt: “Hoe doen zij dat zo soepel?” Je voeten staan verkeerd, je armen gaan alle kanten op, en je ademhaling… waar is die gebleven?
Goed nieuws: dat is volkomen normaal. Sterker nog, het hoort erbij. Fouten maken is niet alleen onvermijdelijk, het is essentieel. In Kung Fu is iedere fout een les, een ingang naar groei.
Hier zijn de vijf meest gemaakte beginnersfouten, en waarom je ze met een glimlach mag omarmen.
1. Te veel nadenken
Je hoofd wil alles begrijpen: Waar moet mijn hand zijn? Hoe moet ik staan? Ben ik te traag? Het resultaat? Je beweging stokt, je timing is weg, en je raakt gefrustreerd.
Maar Kung Fu leer je niet via je hoofd. Je leert het via je lichaam. Door te herhalen. Door te voelen. Door te doen.
Vergelijk het met leren fietsen. Je kunt duizend keer uitleggen hoe balans werkt, maar uiteindelijk leer je het alleen door te trappen, te vallen en weer op te staan. Kung Fu is precies zo. Denken komt later, eerst bewegen.
2. Alles aanspannen
De meeste beginners zetten onbewust spanning vast in hun schouders, kaken, nek en armen. In Kung Fu leer je dat echte kracht voortkomt uit ontspanning. Een los lichaam beweegt sneller, vloeiender en effectiever. Maar die ontspanning moet je eerst leren vinden, en dat doe je door spanning te herkennen.
Dus voel die verkramping. Merk op wanneer je jezelf blokkeert. En dan… adem. Laat los. Daar begint je interne Kung Fu.
3. Vergeten te ademen
Wanneer we geconcentreerd zijn, houden we vaak onbewust onze adem in. In een nieuwe oefening, of tijdens sparren, merk je plots dat je buiten adem bent, zonder dat je veel bewogen hebt.
Adem is je anker. Als je leert ademen met je beweging, blijf je kalm. Je houdt overzicht. Je beweegt met ritme en controle. De adem is de onzichtbare draad die alles in Kung Fu verbindt, en die heb je altijd bij je.
4. Jezelf vergelijken met anderen
Klassieke valkuil: je kijkt naar gevorderden in de les en denkt, “Ik ben echt slecht.”
Maar: Kung Fu is geen wedstrijd. Iedereen is ooit begonnen zoals jij. Met dezelfde twijfels, dezelfde slordige bewegingen, dezelfde onzekerheid. Je weet niet hoeveel jaren, blessures of vallen iemand nodig had om daar te komen.
Focus op jouw pad. Jouw tempo. Jouw progressie. Elke dag dat je traint, ben je beter dan gisteren, en dat is alles wat telt.
5. Te veel en te snel willen
Kung Fu is verslavend. Je wilt alles tegelijk: trappen, sparren, vloeiende vormen. Maar hier komt het geheim: de basis is alles.
De grootste meesters blijven jarenlang dezelfde oefeningen herhalen. Waarom? Omdat dieper gaan belangrijker is dan verder gaan. Dus: omarm herhaling. Oefen langzaam. Word vriendjes met de basics. Daar zit de magie.
Fouten maken is vooruitgang
In Kung Fu leer je niet ondanks je fouten, maar door je fouten. Ze laten zien waar je groeit, wat je lichaam nog niet begrijpt, waar je aandacht nodig is. Ze zijn spiegels, geen obstakels.
Dus wees niet bang om fouten te maken. Vier ze. Lach erom. En blijf trainen.
Kung Fu begint niet als je iets beheerst. Kung Fu begint als je durft te beginnen, precies zoals je nu bent.
Durf jij het aan om iets nieuws te proberen (en grandioos te falen)? Kung Fu wacht op je. Schrijf je nu in voor een gratis proefles bij Kung Fu Amsterdam.

